De wet BIG

In 1977 heeft de overheid de’ Wet uitoefening geneeskunst’ ingetrokken. Het algemene verbod op het uitoefenen van de geneeskunst is daardoor vervallen. Met uitzondering van het verrichten van ‘voor- behouden handelingen’ staat het nu een ieder vrij om handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg toe te passen. Ook het toepassen van psychosociale zorg kan, binnen de grenzen van de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG), op legale wijze geschieden. (Dit geldt tevens als psychosociale zorg wordt toegepast door een beoefenaar van een niet in artikel 3 van of artikel 34 van de Wet geregeld beroep.) De wettelijke grenzen betreffen onder andere het verbod op het onrechtmatig voeren van een wettelijk beschermde titel, het onrechtmatig opdracht geven tot of uitvoeren van een ‘voorbehouden handeling’ en de strafbaarheid van het toebrengen van schade aan iemands gezondheid of het veroorzaken van een aanmerkelijke kans daarop.

Nu de Wet BIG is aangenomen is de wettelijke belemmering om psychosociale zorg uit te oefenen opgeheven. Het komt er nu op aan dat de NVPA (Nederlandse Vereniging psychologen psychosociaal therapeuten en agogen) zélf, en zo nodig met andere beroepsverenigingen, orde op zaken stelt en zorgt dat er kwaliteitseisen komen die tenminste vergelijkbaar zijn met die van andere Hbo-niveau beroepen. Het beroep is dus een agogisch beroep, wat inhoudt dat het beroep betrekking heeft op het werk ter bevordering van persoonlijk, maatschappelijk en cultureel welzijn. Het beroep NVPA hulpverlener is als het ware een vrij beroep. Echter wil degene zich laten registreren in een niet van overheidswege register dan zal hij/zij aansluiting zoeken bij een beroepsvereniging (zoals de NVPA).